De Belastingdienst gaat het beleid op schijnzelfstandigheid strenger handhaven. Eerder hebben we de Wet DBA en de gevolgen daarvan besproken. Maar wat is schijnzelfstandigheid precies? En welk risico loop jij als horecaondernemer? Dat leggen we uit in dit artikel.
Wat is schijnzelfstandigheid?
Schijnzelfstandigheid betekent dat iemand als zzp’er wordt ingehuurd, terwijl er eigenlijk sprake is van een dienstverband. In de praktijk houdt dit vaak in dat de betreffende persoon niet de vrijheid heeft die een zelfstandige normaal gesproken heeft en dat hij of zij dezelfde taken uitvoert als een werknemer. De zzp’er werkt zonder de voordelen van een arbeidsovereenkomst, zoals sociale zekerheid en pensioenopbouw.
Wat zijn de gevolgen van schijnzelfstandigheid voor jou als horecaondernemer?
De overheid voert strengere controles uit om situaties van schijnzelfstandigheid op te sporen. Had een zzp’er eigenlijk als werknemer behandeld moeten worden? Dan kun je als horecaondernemer te maken krijgen met boetes en naheffingen.
Dit kan onder andere betekenen dat je niet-afgedragen pensioen- en sociale premies moet betalen. Deze naheffingen kunnen oplopen tot wel 200% van het factuurbedrag. Daarnaast moet de zzp’er dezelfde arbeidsrechten krijgen als een werknemer, zoals recht op vakantiedagen, doorbetaling bij ziekte en ontslagbescherming. Dit kan een aanzienlijke kostenpost worden, vooral als je meerdere zzp’ers inhuurt die in feite als werknemer zouden moeten worden behandeld.
Maar de risico’s beperken zich niet tot controles door de Belastingdienst. Ontstaat er een conflict met een zzp’er en kan deze persoon aantonen dat er feitelijk sprake was van een dienstverband? Dan kan de zzp’er tot vijf jaar terug een arbeidsovereenkomst vorderen. Dit recht werd bevestigd in een uitspraak uit 2024 over een zzp’er die werkzaamheden verrichtte voor de Volkskrant. Deze zaak toont aan hoe belangrijk het is voor ondernemers om niet alleen de risico’s vanuit de Belastingdienst te beheren, maar ook voorbereid te zijn op juridische claims van zzp’ers die hun arbeidsrechtelijke positie willen herstellen.
De wetgeving rondom schijnzelfstandigheid
Met de invoering van de Wet DBA wil de overheid meer duidelijkheid scheppen over de relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Hoewel de wet al in 2016 werd ingevoerd, wordt de naleving nu actief gehandhaafd. De Belastingdienst kijkt hierbij naar verschillende criteria, zoals:
- Is er sprake van gezagsverhouding?
- Worden de werkzaamheden op dezelfde manier uitgevoerd als door een werknemer?
- Heeft de zelfstandige meerdere opdrachtgevers?
Als uit een controle blijkt dat er een gezagsverhouding bestaat en de zelfstandige afhankelijk is van één opdrachtgever, kan dit worden gezien als schijnzelfstandigheid. Lees hier meer over de wet DBA.
Hoe herken je schijnzelfstandigheid?
Als horecaondernemer is het belangrijk om signalen van schijnzelfstandigheid te herkennen. Een aantal belangrijke vragen die van belang zijn om jezelf te stellen:
- Heeft de zzp’er nog andere opdrachtgevers?
- Bepaalt de zzp’er zelf hoe het werk wordt uitgevoerd?
- Heeft de zzp’er eigen materialen en middelen om het werk uit te voeren?
- Is de inzet van de zpp’er beperkt tot een korte periode of een beperkt aantal uren?
De kans is groot dat er sprake is van schijnzelfstandigheid als aan meerdere van deze criteria niet wordt voldaan. Betekent dit dat je geen zzp’ers meer kunt inzetten? Zeker niet. Zorg er alleen voor dat je binnen de kaders van de wetgeving blijft. Twijfel je? Neem dan contact op met een van onze specialisten voor advies.